[:nl]Terug naar Cambodja
Het is 2018 en inmiddels heb ik de fotografie weer opgepakt, heb een mooie camera en maak steeds gemakkelijker foto’s van mensen, op reis, op straat in de stad. Gewoon in contact zijn en een mooi beeld maken. Hier komen mijn ervaring in het werken met mensen en mijn creatieve ontwikkeling samen.
Op zoek naar een mooi project. Mijn fascinatie voor Cambodja brengt me terug naar dat land, mijn ervaring met Vann. En zo wordt een project geboren:
Mr. Vann, Tuk Tuk Driver in Phnom Penh.
Vann, zijn familie en ik kennen elkaar dan al zeven jaar.
Eigenlijk heb ik geen vastomlijnd plan. Ik heb geen draaiboek voor mijn verhaal. Wel beelden die door mijn hoofd dwarrelen. Beelden van Vann aan het werk, van hem met zijn kinderen, zijn trots. Zijn huis in Phnom Penh en zijn geboortedorp Bosthlan Village. Ik wil nog graag eens zijn moeder Khun Ann ontmoeten.
Zonder al te veel woorden gaan we aan de slag. Hij leidt me naar zijn huis, de scholen van zijn zoon Chulesa, de universiteit van zijn dochter Kolabsor, zijn vrouw Sophea op de markt.
We huren een auto en beginnen aan een toer door Cambodja. Eerst van Phnom Penh naar Bosthlan Village, het geboortedorp van Vann. Ik zou ook graag wat beelden maken van zijn moeder Khun Ann en het leven in het dorp.
Vann heeft een heel ander idee over dit boek over zijn leven en waar het echt over moet gaan. Maar zeggen doet hij het niet. Hij volgt mijn idee en is dienstbaar.
Waar moet het over gaan?
Nog steeds in de veronderstelling dat het over de tuk tuk driver in Phnom Penh zal gaan, met misschien ook wat meer achtergrond informatie, stoppen we bij de Night Market, overdag verlaten. We rijden opnieuw langs Skuon. Er zijn weinig spinnen vandaag, niet het goede seizoen.
Door naar Bosthlan Village.
We worden hartelijk onthaald door de zussen Oun en Ry en zijn moeder Khun Ann. Ze pakken de cadeautjes uit. Alleen Vann spreekt Engels, maar eigenlijk heeft hij het te druk met kletsen met Khun Ann en de zussen om voor mij te vertalen. Ik heb mijn fototoestel bewust in de auto laten liggen. De man van Oun sluit aan, gaat in de hangmat liggen en doet spelletjes op de telefoon.
Mijn ongemak is groot en ik wil wat doen.
Ik vraag Vann me rond te leiden op het erf en samen het dorp in te wandelen. Nu gaat het toestel mee. Beetje klooien en op mijn gemak raken.
Het dorp is in verandering. Er staat een benzinestation aan de nog steeds onverharde weg. Er is elektriciteit en er wordt gewerkt aan de waterleiding. Er staat nu ook een groot bord dat het gebied vrij van landmijnen is. We lopen langs de onverharde weg van rode aarde, de vruchtbare grond in dit gebied. We wandelen naar de Boeddhistische tempel met op het terrein de pagoda’s voor de doden. Vann’s vader heeft een prachtig graf. Hij ligt er alleen.
De school gaat uit en hele drommen schoolkinderen komen ons tegemoet. We lopen het terrein van de school op, de kinderen van de onderbouw hebben pauze. Vann maakt een praatje en de kinderen zijn nieuwsgierig naar die grijze dame met fototoestel.
Bosthlan Village
Vann is tegenover mij stil. Hij vertelt niet zoveel. Hij geeft geen toelichting. Zijn vader alleen in de pagode? Hij is er vaag over. Ging hij hier ook naar school? Ja, ja, lang geleden. Hij wil op de foto met een groep schoolmeisjes, interessant doen? Hij lijkt onverschillig.
Terug naar het huis en onderweg maak ik kennis met een aantal dorpsgenoten. Zijn moeder zit voor het huis en ik maak een paar opnames. Morgen komen we immers terug.
Dan stappen we in de auto en gaan op weg naar het hotel in Kompong Cham, 40 kilometer verderop.
De avond breng ik door langs de Mekong waar de inwoners in de koelte van de avond flaneren, wat eten, elkaar ontmoeten. Ik loop er rond met mijn toestel en maak foto’s van de mensen die ik ontmoet. Ik moet ook nadenken over wat ik morgen ga doen op het erf, met de familie en vooral met Khun Ann.
Vann pikt me op bij het hotel, we ontbijten samen en eigenlijk is hij er niet helemaal bij. Zo ken ik hem ook, in zichzelf gekeerd en starend in de verte terwijl hij zijn noodle soup eet. We rijden zwijgend naar het dorp. We rijden over onverharde wegen van rode aarde door eindeloze landerijen met rubberbomen, cashewnoten, cassave en mais. Mensen zijn aan het werk. De zon staat al te hoog om nog interessante foto’s ervan te kunnen maken.
Vrouwen onder elkaar
Op het erf wordt wat gelummeld. Khun Ann dommelt in haar hangmat, Oun en Vann kletsen wat en Oun’s dochter voegt zich bij ons. Oun en haar dochter verdwijnen naar de buitenkeuken. De lunch moet worden bereid.
En dan pak ik het toestel uit de auto en loop achter de vrouwen aan. Ik voel me hier samen in die keuken op m’n gemak. Oun laat zich gewillig vastleggen en de dochter maakt het V-gebaar dat alle jonge mensen hier maken als ze worden gefotografeerd, ongeacht door wie. Ook Khun Ann schuift aan.
Zij heeft geen taak in de keuken. Zit op een lage tafel en kijkt toe hoe Oun de wok op de gasbrander zet.
Vrouwen onder elkaar.
Als ik de keuken verlaat, volgt Khun Ann met enige aarzeling. Een mooi beeld van haar in de deuropening starend over het erf. En dan is ze beslist. Ze roept Vann, loopt naar de hangmat en gaat erin zitten.
Vann geeft aan dat zijn moeder over de oorlog wil vertellen, je weet wel van dat bombardement.
Ik maak alvast een paar portretten en als ik kijk op mijn scherm, ben ik gelukkig met de beelden. Het eerste beeld dat ik vastleg is van Khun Ann met een open en vriendelijke blik. In elk volgend beeld is ze verder in zichzelf teruggetrokken. Het raakt me dat ze me zo toelaat.
[:en]Return to Cambodia, May 2018
The year is 2018, and in the meantime I have taken up photography again. I’ve gotten myself a good camera, and am finding it increasingly easy to photograph people – on my travels, on city streets. Simply making contact with them, and capturing a nice image. It brings together my creative side and my experience of working with people.
I’m on the lookout for a nice project. My fascination for Cambodia leads me back to that country, back to my experiences with Vann. And thus, a project is born:
Mr. Vann, Tuk-Tuk Driver in Phnom Penh.
At that point, Vann, his family and I have already known each other for seven years.
I don’t really have a concrete plan. There is no script to my story. Just images floating through my mind. Images of Vann at work, and of him with his children, his pride and joy. Of his house in Phnom Penh, and his birthplace Bosthlan Village. I am eager to pay another visit to his mother, Khun Ann.
Without exchanging too many words, we set out. He takes me to his house, to the schools his son Chulesa goes to, to the university that his daughter Kolabsor attends, to the market to see his wife Sophea.
We rent a car and embark on a tour through Cambodia. To begin with, we go from Phnom Penh to Bosthlan Village, the place where Vann was born. I am very keen on capturing some images of his mother Khun Ann, and of life in the village.
Vann has his own ideas for this book about his life. A different vision of what it should truly be about. But he doesn’t tell me. He follows my lead, obediently.
What should it be about?
Still assuming that the project will focus on the tuk-tuk driver in Phnom Penh – though perhaps with some more background information thrown in here and there – we stop at the Night Market, which is deserted in daytime. We come past Skuon once again. Not so many spiders this time, as it isn’t the right season.
On towards Bosthlan Village.
We are given a warm welcome by Vann’s sisters, Oun and Ry, and their mother Khun Ann. They unwrap their presents. Vann is the only one who speaks English and, as he chats away to Khun Ann and his sisters, he is too busy to really be able to translate for me. I’ve left my camera in the car, on purpose. Oun’s husband joins us as well. He lies down in the hammock, playing some games on his phone.
Feeling growingly awkward, I want something to do.
I ask Vann to show me around the yard, and together we go on a walk through the village. Camera in hand, this time. I mess around a bit, and start to feel more at ease.
The village is going through changes. Along what is still a dirt road, a gas station has appeared. There is electricity, and waterworks are also in the making. I see a large sign too, stating that the area is now landmine-free. We stroll along the road that consists of red earth, the area’s fertile ground. We head to the Buddhist temple, around which pagodas for the dead can be found. Vann’s father has a beautiful grave. He lies here alone.
School is out, and a throng of schoolchildren flocks towards us. We enter the school grounds, where the younger kids are spending recess. Vann chats to the children, who are curious about the gray lady with her camera.
Bosthlan Village
Vann is rather silent to me. He doesn’t tell me much, doesn’t clarify things. His father, alone in the pagoda? He remains vague about it. Did he go to school here himself? Yes, yes, a long time ago. He wants to have his picture taken with some schoolgirls, to show off? He seems indifferent.
Back to the house. On the way there, I get to meet several other villagers. His mother is sitting out front, and I take just a couple of shots. We’ll be back tomorrow anyway.
We then get in the car and drive to the hotel in Kompong Cham, 25 miles away.
A little later, I find myself on the bank of the Mekong, where the locals are strutting around in the cool of the evening, having a bite to eat, meeting others. I walk around with my camera, taking pictures of the people I meet. I also need to think about tomorrow, about what I want to do with Vann’s family when we return to the farm, and Khun Ann especially.
Vann picks me up at the hotel. We have breakfast together, though he is rather absent. I’m used to him being this way, introverted and staring into the distance as he eats his noodle soup. We drive to the village in silence. Over the roads of red earth, through endless farmlands where rubber trees grow, as well as cashew, cassava and corn. People are working away. The sun is already too high up in the sky, preventing me from capturing the scene.
Woman among themselves
We are back in the yard, hanging around. Khun Ann is dozing in her hammock, Oun and Vann are having a chat. Oun’s daughter makes an appearance as well. Together with her mother, she disappears into the outdoor kitchen. It’s time to prepare lunch.
I grab my camera from the car and follow the women. Here together in the kitchen, I feel comfortable. Oun is happy to be photographed. The daughter makes the V-sign, something that all young people here do when having their picture taken – no matter who by. Khun Ann also joins us.
She doesn’t have a hand in the kitchen work. Sitting at a low table, she looks on as Oun places the wok on the gas burner.
Women among themselves.
When I leave the kitchen, Khun Ann follows with slight hesitation. A beautiful image of her in the doorway, staring out into the yard. And then, she is resolute. She calls over to Vann, walks to the hammock, and sits down.
Vann indicates that his mother wants to speak about the war, you know, about a certain bombing raid. In the meantime, I take a few more portraits. Looking at my screen, I am contented with the images. The first that I capture is of Khun Ann with an open, friendly expression. In each image that follows, she withdraws further into herself. I am touched by the fact that she is really letting me in.
[:]