[:nl]Terug in de tijd met Khun Ann
Khun Ann gaat als het ware in gesprek met Vann. Ze gaan terug naar die fatale dag, 13 januari 1970. Vann vertaalt het voor mij en ik maak foto’s, vraag hem ergens anders te gaan staan en soms kan ik alleen maar gefascineerd naar die twee getormenteerde mensen kijken, de moeder en haar jongste zoon. De jonge moeder van toen en haar pasgeboren zoon. Ze zijn als het ware weer in die tijd. Ik dwing mezelf om te blijven fotograferen.
Khun Ann stopt met spreken. Ze kijkt Vann aan, ze kijkt mij aan en staat op uit haar hangmat. Ik ben diep onder de indruk en totaal van slag. Op zo’n intieme manier toegelaten te worden tot haar verdriet, de rouw nog steeds om het verlies van haar kinderen.
Oun zet voor ons het eten op tafel en met ons drieën eten we in stilte.
Vann, Oun en Khun Ann gaan samen langs de fruitbomen en plukken trossen bananen, stinky fruit durian, mango’s. Khun Ann volgt en wijst aan, haalt een vuilniszak om het stinky fruit in te doen.
Het is een kijkje in het dagelijkse leven, een kijkje in hun onderlinge relatie en hun omgangsvormen. Ik voel me uitgeput en rijk met al deze indrukken.
Terug in de tijd met Vann
Na deze intieme, emotionele ontmoeting met Khun Ann, is het even bijkomen geblazen.
Vann lijkt opgelucht en wordt ineens ook toegankelijker, geeft meer toelichting op wat er gebeurt. Hij wil me nog graag zijn oude school laten zien. Die ligt 12 kilometer verderop langs highway 1. Hij wil me ook kennis laten maken met zijn nichtje, de dochter van Khun Ann’s jongste zus. Hier heeft hij gewoond. De afstand van huis naar school was te groot om elke dag op de fiets, laat staan te voet af te leggen.
Als kind van 10 kon hij eindelijk naar school. Tijdens de Khmer Rouge periode was er niks, was er geen school, was er alleen leven in afzondering van de ouders in een kindergroep. Was er geen kleding en veel te weinig voedsel, was er de wreedheid van de leidsters van de kindergroep. Was er het harde werk op het veld en met een beetje geluk het vinden van eetbare planten en vruchten.
We gaan naar het huis van zijn nichtje en haar gezin. Ze runt een restaurant. We treffen haar hard aan het werk en de ontmoeting tussen Vann en haar is hartverwarmend.
De twee dochters van Vann’s nichtje zijn vrij van school en nieuwsgierig en blij om Vann te zien. Zij kletsen samen, terwijl het werk in het restaurant ook gewoon doorgaat. Weer van die intieme inkijkjes in het gewone leven en de onderlinge omgangsvormen. Ik mag foto’s maken en volg het jongste meisje terwijl zij in de koelkast gaat zitten en voor de televisie meedanst met de tekenfilm.
Dan gaan we richting de oude school van Vann, misschien 300 meter verderop.
Terug in de tijd met Vann, zijn eerste school
Vann’s oude school, een eindje verderop. Hij is verbaasd over het nieuwe, grote, witte schoolgebouw. Het oude gebouw en wat bijgebouwen staan op de nominatie om te worden afgebroken.
Hij kijkt opgelucht, is blij dat we er nog in kunnen. We lopen om het gebouw heen, er zijn schoolkinderen in de buurt die even komen kijken. We gaan een leeg lokaal binnen en Vann gaat als vanzelfsprekend zitten, pakt zijn telefoon en is even helemaal verzonken in zijn eigen gedachtenwereld.
Het schoolgebouw is tijdens de burgeroorlog (1970-1975) gebruikt om soldaten te huisvesten. Tijdens de Rode Khmer is het voor van alles gebruikt. De schoolbanken liggen verspreid door de vervallen lokalen.
Vann loopt van lokaal naar lokaal, vertelt over toen hij naar school mocht. Dat hij die 12 kilometer moest lopen en later op de fiets over dat modderige pad in regentijd. Veel te ver voor een volwassene, veel te ver voor een jongetje van 10. Hij kijkt op die tijd terug, de tijd dat hij met zijn nichtje speelde, dat hij bijna niet thuis kwam bij zijn ouders en broer en zusjes.
Het bombardement in het hart van dit boek
Na twee hele intensieve dagen in Bosthlan Village en vooral met Khun Ann en de familie, ben ik uitgeput. Vann is er niet veel beter aantoe. We overnachten in Kompong Thom, Een kleine stad tussen Phnom Penh en Siem Reap. We eten samen in het hotel en veel wisselen we niet uit. We kunnen allebei een vrije dag gebruiken en spreken af om pas morgen, eind van de middag een rondje Kompong Thom te doen.
De hele dag regent het. Ik lig, hang, zit, wandel tussen restaurant en cottage en ik bel Liesbeth. Ik wil naar huis! Nog nooit meegemaakt, want ik wil altijd meer en door of meer en de diepte in. Ik heb de foto’s bekeken en het heeft me nog dieper geraakt dan waarvan ik me al bewust was.
Al pratend kom ik tot de conclusie dat dit gesprek dat gaat over 13 januari 1970, een aanval met napalm bommen op de familie, het hart van mijn project moet worden. Niks Vann als tuk tuk driver in Phnom Penh. Maar hoe, wat, wat nog meer? Er zijn geen foto’s van die tijd van de familie of het dorp.
Ik wil naar huis!
De rest van de reis doet er niet meer toe en ik vervroeg mijn terugreis naar Amsterdam.
Vann is verbijsterd! Niet naar Praeh Vihear? We rijden de volgende dag nog naar Siem Reap, hernieuwd kennismaken met Da en zijn gezin. Vann en Da krijgen de kans om een voorstel te doen wat ze willen met de website Cambodia P.A. Een lekker hotel met zwembad en verder even helemaal niks.
Terug in Phnom Penh, nog één keer met Sophea, nog één keer met Kolabsor en dan bereid ik me voor op de vroege vlucht naar Bangkok.
[:en]Back in time with Khun Ann
Khun Ann enters into conversation, as it were, with Vann. They return to that fatal day: January 13, 1970. Vann translates for me as I take pictures, I ask him to change positions, and at times all I can do is stare in fascination at these two tormented people, the mother and her youngest son. At the time, a young mother with her newborn son. They have gone back to that moment, so to speak. I force myself to keep taking photographs.
Khun Ann stops talking. She looks at Vann, she looks at me, and gets up from her hammock. I am deeply impressed by it all, totally blown away. To be allowed in, in such an intimate way, and to share in her sorrow, the lasting grief over the loss of her children.
Oun places the food on the table in front of us, and the three of us eat in silence.
Together, Vann, Oun and Khun Ann walk over to the fruit trees and pick bunches of bananas, mangos, and the stinky fruit durian. Khun Ann makes up the rear, giving instructions, and gets a garbage bag to collect the stinky fruit in.
It is a look into their daily lives, into their mutual relationships and forms of interaction. I feel exhausted and rich with all these impressions.
Back in time with Vann
Following this intimate, emotional encounter with Khun Ann, it is time for a breather.
Vann seems relieved, suddenly becoming more approachable and providing me with further explanation of everything that’s going on. He is eager to show me his old school. It is located 7 miles away, down highway 1. He also wants to introduce me to his cousin, daughter of Khun Ann’s youngest sister. It is with them that Vann went to live at the time. The journey from home to school was too far to travel daily by bike, let alone on foot.
As a ten-year-old, Van was finally able attend school. During the Khmer Rouge period, there was nothing. No school, only life in a children’s group, separated from parents. No clothing and far too little food. There was the cruelty of those that led the children’s group. There was the hard work in the fields, where you might find some edible fruit or plants if you’re lucky.
We head to the house of Vann’s cousin and her family. She runs a restaurant and is hard at work when we arrive. Her reunion with Vann is heartwarming.
Her two daughters are back from school, curious and happy to see Vann. They talk to each other as the work in the restaurant also carries on. More intimate glimpses of everyday life and ways of interacting. They let me take pictures. I follow the youngest girl as she takes a seat in the refrigerator, later dancing along to a cartoon in front of the TV.
We then make our way to Vann’s old school, some 300 yards away.
Back to Vann’s old school
Vann’s old school, just down the road. He is surprised by the new, large, white school building. The old building, along with some annexes, are due to be demolished.
He looks relieved, happy that we are still able to go inside. We walk around the building, as some nearby schoolkids come over to see what we’re doing. We enter an empty classroom and Vann sits down as a matter of course, grabs his phone, and for a minute he is lost in his own realm of thought.
During the civil war (1970-1975), the school building was used to house soldiers. Under the Khmer Rouge it had various different uses. Desks lie scattered across the run-down classrooms.
Vann goes from one classroom to the next, telling me all about when he was first allowed to go to school. Having to take that 7-mile walk, or to cycle along that muddy path in the rainy season. Much too far for an adult, much too far for a 10-year-old boy. He thinks back to that time, a time when he would play with his cousin, and when he hardly ever returned home to see his parents, brother and sisters.
The bombing at the heart of this book
After two very intensive days in Bosthlan Village and specifically with Khun Ann and the family, I am exhausted. Vann isn’t doing much better. We stay overnight in Kompong Thom, a small city that lies between Phnom Penh and Siem Reap. We have dinner together at the hotel, but don’t talk much. We could both do with a day off, and agree to wait until late the next day before we go wandering through Kompong Thom.
For the entire day, it rains. I spend it lying down, sitting or hanging around, strolling back and forth between the restaurant and the cottage, giving Liesbeth a call. I want to go home! Unheard of – I’m the type to always want more, to keep going, to go even deeper. Having taken a look at the pictures, I start to realize just how deeply I have been moved by it all.
Talking on the phone, I come to the conclusion that our conversation about January 13, 1970 – the napalm bomb attack on the family – must lie at the core of my project. Exit Vann, tuk-tuk driver in Phnom Penh. But how, what, and what else? There are no pictures from that time, of the family or of the village.
I want to go home!
The rest of the trip has lost its importance. I advance my journey home to Amsterdam.
Vann is astonished! We aren’t going to Praeh Vihear? Just the next day, we drive to Siem Reap instead and reconnect with Da and his family. Vann and Da have the opportunity to make a proposal for the Cambodia P.A. website. Other than that, nothing more than a nice hotel with a swimming pool.
Back in Phnom Penh, one last moment with Sophea, one last moment with Kolabsor, and then I get ready for the early flight to Bangkok.
[:]